Ik krijg weleens de vraag, en dan vooral van collega-organisten, waarom ik soms van die vreemde voorspelen componeer of improviseer. Gek genoeg krijg ik deze vraag nooit van zingende gemeenteleden.
Een eerste antwoord is dat we als organisten een verbinding moeten maken met de huidige muziekcultuur. Een voorspel hoeft niet alleen in Barok- of Romantische stijl, maar je inspiratie kan ook komen van moderne klassieke componisten en van moderne Jazz- en popmuziek. Onder kerkleden heeft mij dit tot nu toe alleen maar positieve reacties opgeleverd.
Daarnaast zijn sommige ‘vreemde’ klanken in een voorspel ook zeer functioneel. Wat we namelijk willen is dat mensen luisteren naar wat je op de orgelbank uitspookt. Als je keer op keer voor de hand liggende dingen speelt, luistert men op een gegeven moment niet meer. Maar juist door een verrassende klank gaan de oren van de mensen weer open. Dat gebeurt zeker als je daarbij ook de tekst van het lied als inspiratie gebruikt.
Een verrassende klank kun je op verschillende manieren bereiken:
- Gebruik eens een keer een gekke registratie, zoals een combinatie van een 16′ en een 1 3/5′ of het gebruik van alleen maar een mixtuur.
- Speel een lied eens eenstemmig voor. Dit is eenvoudig, maar totaal onverwacht.
- Maak mooie en bijzondere harmonieën. Gebruik bijvoorbeeld eens bitonaliteit, (Twee toonsoorten tegelijk zoals hier) of Jazzklanken.
- Articuleer en fraseer speels en energiek.
Kortom, zorg ervoor dat je de moeite waard bent om naar te luisteren.