Vaak wordt gedacht dat het volgen van muziekles vooral draait om zo snel mogelijk noten te leren lezen. Je leert dan om een notenbeeld te vertalen in een toets of greep op het orgel of de piano. Dit kan snel leiden tot een resultaat ‘dat klinkt’ maar het leidt niet automatisch tot plezierig en muzikaal musiceren. Het lezen van noten en deze vervolgens spelen is te vergelijken met het voorlezen van een gedicht in een andere taal. Het kan mooi klinken, maar als je de taal niet spreekt, blijft het zonder betekenis.
Mijn lessen zitten dus anders in elkaar. Het gaat er namelijk niet om dat je weet welke noot bij welke toets op piano of orgel hoort, het gaat erom dat je een muzikaal idee kunt vertalen naar het instrument. Je bent op muziekles gegaan, niet omdat je noten wilde leren lezen, maar omdat je muziek in je hoofd hebt. Het muziekinstrument wordt dan ook echt een instrument of gereedschap dat je gebruikt om je muzikale ideeën te verwezenlijken. Het instrument is niet het doel van de muziekles, maar een middel.
De juiste volgorde is dus niet:
Notenbeeld → spelen
Maar:
Muzikaal idee → (noten) → spelen (bij improvisatie)
Of:
Notenbeeld → muzikaal idee → spelen (bij literatuurspel)
Het spelen van een noot zonder dat je begrijpt waarom deze er staat, is een zinloze bezigheid. Mijn lessen zijn dus altijd gericht op begrip van de muziek van binnenuit. En dit begrip begint niet met het spelen van stukken, maar met het leren kennen van de muzikale taal.
Bijna ieder kind begint met het spelen van het instrument zonder dat het noten kan lezen. Thuis zal het proberen om liedjes na te spelen die al bekend zijn. En dat is een goede manier om te leren om de muziek die in je hoofd zit, te vertalen naar het instrument. Helaas negeren veel leraren en lesmethodes deze houding, en gaan onmiddellijk en exclusief over op het zo snel mogelijk leren van noten. Als je op deze manier 10 jaar les hebt gehad en je probeert weer zelf iets te verzinnen, gaat dit meestal maar moeizaam. Ook het naspelen van wat je hebt gehoord of wat er in je hoofd zit, wordt een vergeten vaardigheid. Heel jammer!
Daarom is improvisatie een vast onderdeel van mijn lessen. Dit begint al direct met kleine kinderen. Zij kunnen vaak al snel op het eigen gehoor liedjes uitzoeken. Ook kunnen ze vaak heel goed met een paar aanwijzingen zelf een stukje muziek bedenken. Na een paar weken zijn ze zelfs al in staat tot het improviseren van een eenvoudige sonate.
Muzikale begrippen zoals ‘3-kwartsmaat’, ‘terts’, ‘doorgangsnoot’, ‘A-B-A-vorm’, ‘frasering’ worden pas echt eigen gemaakt als je de inhoud van deze begrippen zelf hebt ontdekt door te improviseren. De muzikale theorie volgt dan logisch uit de praktijk, in plaats van dat een muzikaal begrip puur theoretisch wordt uitgelegd en snel weer wordt vergeten.
Alleen op deze manier leer je de muzikale taal van binnenuit kennen, zodat je niet alleen anderen betekenisloos napraat, maar op den duur je eigen verhaal kunt vertellen.
Dit alles betekent natuurlijk niet dat er in mijn lessen helemaal niets van anderen wordt gespeeld. Integendeel: improvisatie en literatuurspel versterken elkaar.