Organisten worden steeds vaker gevraagd om ook in de kerkdienst opwekkingsliederen te begeleiden. Dit gaat niet altijd zonder slag of stoot. Veel organisten zijn niet al te enthousiast om deze liederen te begeleiden. Voor een deel komt dat door theologische of liturgische bezwaren, maar zeker ook door onkunde en onwennigheid.
Opwekkingsliederen komen uit een andere traditie dan de traditionele kerkliederen. Ze zijn meestal niet specifiek gecomponeerd voor gemeentezang, maar voor een kleine band met zanger(es).
Daardoor kun je de volgende problemen tegenkomen bij het begeleiden van opwekkingsliederen:
- De ritmes van de melodie zijn in opwekkingsliederen ingewikkelder: veel zestiende noten en syncopes;
- De akkoorden zijn in opwekkingsliederen voorgeschreven: je bent minder vrij om een eigen zetting te maken;
- Bij opwekkingsliederen zijn vaak intro’s en tussenspelen voorgeschreven, waardoor het voor de gemeente niet altijd duidelijk is wanneer ze moeten inzetten.
Deze problemen zijn goed op te lossen. Het ritmische probleem los je op door de melodielijn niet mee te spelen. Houd je bij de akkoorden, en speel die zeer strak in de maat, zonder enige vertraging en rubato. Houd je aan de voorgeschreven harmonie, dan heeft de gemeente meer houvast.
Een oplossing voor het derde probleem kan zijn dat je vlak voor de inzet een duidelijke (korte) stilte laat vallen, waarin de gemeente ademhaalt en zich klaar maakt om te zingen. Dat is echter niet de beste oplossing.
Het is het allerbeste als je voor elk opwekkingslied een voorzanger inschakelt. Oefen elk opwekkingslied van tevoren en zorg dat jullie beiden precies weten hoe het lied gaat. Denk daarbij ook aan herhalingen van refreinen en coda’s. Doordat de voorzanger meezingt, is het ook niet nodig om de melodie mee te spelen, en is voor iedereen volkomen duidelijk wanneer ze moeten inzetten.
Het vergt even wat meer voorbereiding, maar het is de moeite waard. Met een voorzanger zal het zingen soepel verlopen en hoeven opwekkingsliederen geen frustratie meer op te leveren.